De NS hebben het al jaren geleden afgeschaft en vervangen voor iets moderners en -ook geheel van deze tijd- wat beperkt in de mogelijkheden. Tegen deze stroom in is onze tienertoer drie weken geldig en niet beperkt tot één landje.
We zeilen met vier pubers ruim 1000 mijl over de Middellandse Zee. Het zijn, op één na, ervaren zeilers, op open bootjes. Alleen Isa en Finn hebben enige ervaring met ’s nachts zeilen. Zelf zijn we redelijk ervaren zeilers.
We hebben van te voren afspraken en schema’s gemaakt met het wachtschema maar ook met huishoudelijke taken. Ook hebben we gesproken over veiligheid en regels aan boord. De crew (en de ouders) hebben vooraf de route en regels op schrift ontvangen. Daarna hebben we deze besproken tijdens een etentje met de bemanning. Dat blijkt vooraf prima te gaan en scheelt enorm veel discussie tijdens de vakantie. Daar wordt het leuker van.
Afgelopen jaar kochten wij een Breehorn 44 in Griekenland, de Dutchman. We kunnen natuurlijk provianderen en de zeilen hijsen, dan zijn we een paar weken later in Nederland. Maar dan mis je de hele Méditerranée en het is zeker niet de meest populaire variant bij onze pubercrew van 18 en 16. We besluiten het rustig aan te doen en dat ze allebei een vriendje mogen meenemen.
We maken een vaarplan waarin ik de eerste etappe met vrienden zeil, een crewwissel op Sicilië en we eindigen de tienertoer in Spanje. Met zes gezinnen zijn de vakanties afgestemd, tickets geboekt, tijdssloten voor in -en uit water besproken en toen ging er iets mis op een dierenmarkt in China.
Na maandenlange onzekerheid gaan we toch, tegen alle verwachtingen in, met de eerste vlucht van het jaar naar Preveza. De impact van de hele coronacrisis lijkt voor ons beperkt, één van mijn vrienden blijft thuis, ik moet bij aankomst door de Griekse corona teststraat en ons voorjaarsbezoek aan de boot is geannuleerd. Die voorjaarsvakantie was bedoeld om de boot eigen te maken en gereed voor een tocht van een ruim 2700 mijl naar Nederland. Met de mannen probeer ik dat in drie dagen in te halen, dan moeten we toch echt weg. In Palermo landt over vijf dagen een vliegtuig met de nieuwe bemanning en dat zelfde vliegtuig brengt ook de heren weer naar huis.
We overwinnen de grootste technische problemen in de 400 mijl tussen de Ionische eilanden en Palermo. Tussendoor brengen we nog een bezoek aan Vulcano, een van de Eolische eilanden. Ondanks de naamgever van deze eilandengroep, de Griekse god van de wind Aeolus, moeten wij daar voornamelijk motoren. We ontdekken zo dat de dynamo af en toe een kort alarm geeft. Maar met af en toe kunnen we niet zoveel. Verder doet de koelkast het niet, de rest lijkt aardig te werken.
In Palermo zetten we de bloemetjes buiten en de volgende dag is het hello & goodbye. In de consternatie van een ongelooflijke drukke, katterige, snikhete, ochtend met boodschappen, vishengel reparaties, schoonmaken en een Italiaanse monteur voor de koeling vertrekken de mannen met de sleutelset van de marina in hun zak. De taxichauffeur lost het op door met een bordje Dutchman en de sleutels bij de aankomsthal te gaan staan. Wat een luxe service voor mijn nieuwe crew, de problemen met de koeling zijn hier helaas niet oplosbaar.
Hetzelfde maar dan anders
De eerste avond blijkt dat mijn rol ongeveer 180º gedraaid is. Waar ik gisterenavond nog in de kroeg stond, staan vanavond die pubers in dezelfde kroeg. Zij houden het langer vol, ik ben ’s ochtends fitter. We varen een kort tochtje van 33 mijl naar Castellammare del Golfo om iedereen te laten wennen aan het zeilen. Het blijkt een leuk plaatsje te zijn en dat vinden de kinderen ook.
We hebben vooraf de afspraak gemaakt om goed uitgerust aan een zeiltocht te beginnen. Dus de avond voor een zeiltocht is het rustig aan en op tijd naar bed. De dame en de heren hebben dat anders geïnterpreteerd: als er niet gevaren wordt, kunnen alle remmen los. De tweede avond blijft het veilig in het dorp; de volgende dag varen we uit naar Sardinië, 200 mijlen voor de boeg.
Vooraf hebben we de wachten verdeeld van 21:00 tot 09:00. Drie wachten van vier uur voor ieder tweetal. De wacht overdragen aan Zita ben ik gewend, dan slaap ik prima. Maar nu moet ik de wacht voor het eerst overdragen aan Isa en Toon, dat is anders. Ik trim de zeilen helemaal tot in de puntjes, ruim alles op en doe de uitgebreidste overdracht ooit. Ondanks dat er maar 12 knoopjes wind over het dek staan, we varen op een ruime koers en de zee rustig is, kan ik de slaap maar moeilijk vatten. Na een uurtje ga ik nog één keer kijken in de kuip, dan wint de vermoeidheid.
Op het eind van de tweede dag laten we het anker vallen in de Golf van Cagliari. Iedereen is blij dat we er zijn. Lekker zwemmen, een ankerbiertje en eten. Daarna heerlijk slapen op het zachte gewiebel van de golven. De volgende dag zeilen we naar Cagliari, een fantastische stad. Wij fietsen door het vlakke deel van de stad en halen verse groente en fruit. De kinderen ontdekken Cagliari by night en veroveren een karaoke bar. Na twee nachten vertrekken we weer, we zijn allemaal in dezelfde stad geweest, maar we hebben hele andere dingen gezien.
Een kaap te ver
De wind op de Middellandse Zee is vaak alles of niets, terwijl wij zeilers graag het stukje daar tussenin hebben. Wij hebben dit jaar niets te klagen, over het algemeen is de wind prima. Als we Cagliari uit zeilen geven de windkaarten een steady 15 knopen westenwind op. Dat wordt dus kruisen. Halve wind zeilen we de baai uit om verderop stuurboord uit te gaan langs de zuidzijde van het eiland. In de baai hebben we eerst noordenwind en later zelfs oost. Dat is mooi, je hoort mij niet klagen. We zijn niet de enige die het prettig zeilen vinden in de baai. De Italiaanse uitdager in de America’s Cup -Luna Rossa- vliegt op 30 meter achter ons langs. We zien achter een kaapje diverse boten prachtig voor anker liggen. Diverse blikken kijken mij aan, ik zeg: “we gaan er nog eentje verder”.
De wind zakt langzaam weg en na vijf minuten komt ie terug. Maar nu wel recht op de neus en met een knoop of 30. We krijgen er gratis passende golven bij en in vlagen trekt de wind nog wat verder door. We zetten snel het 2e rif en draaien de genua weg, de kotter is nu ruim voldoende. De golven teisteren de boot en onze jonge, open bootjes zeilers leren de vaste buiskap waarderen. Na 1,5 uur kruisen kruipen we achter de kaap weg en liggen voor anker alsof er niets aan de hand is.
Na een leuke tussenstop op Isola di san Pietro is het tijd voor onze langste tocht, 230 mijl naar Mallorca. We vertrekken ’s ochtends met prima wind en hijsen al snel de gennaker. We berichten Nederland met wat jaloersmakende foto’s van ons vertrek maar krijgen als response dat alle horeca dicht is op Mallorca in verband met corona. Dat is een probleem voor de pubers, na beraad verleggen we de koers naar Ibiza, dan wordt het wel 315 mijl, een nachtje extra. De koers is nu ook recht voor de wind, afkruisen dus. Dat zijn nog veel meer mijlen.
Goedemorgen
Voor twaalf uur ’s middags hebben we doorgaans het rijk alleen. Alles onder de 40 ligt met dichte ogen te zweten in hun hok. Rond die tijd drijven ze meestal het bed uit om, na wat catering, de dag horizontaal voort te zetten ergens aan dek. Wij genieten ook van deze lange ochtenden. Als er echter ’s nachts gevaren wordt dan is er opeens een kind wakker als ik om half negen op sta. Soms zie ik de puber me al verwachtingsvol aankijken: ga jij mij verlossen en kan ik naar bed?
Zo ook deze ochtend. Finn is weer schielijk naar bed verdwenen en Zita en ik genieten van ons ontbijt. Tijdens het tweede kopje koffie begint de vismolen te ratelen. Tot nu toe is het 3-0 voor de vissen. We hebben er nog niet één weten binnen te halen. Alle vissen ontsnapten, sommige namen ook nog een groot deel van ons vismateriaal mee. Ik troost me met de gedachte dat de Romeinen al klaagden over de vis in dit water, ik ben dus niet de enige en zeker niet de eerste.
Ik duik op de hengel en geef wat meer weerstand. Het is hard werken om een beetje controle te krijgen. Langzaam kan ik de lijn binnen gaan halen; de kracht is enorm. Dat moet een flinke jongen zijn. Vaak gaat het mis bij het aan boord brengen, dan willen ze nog wel eens ontsnappen. In de tropische zeilvlogs harken ze het beest binnen met een gaf. Wij hebben nu dus ook zo’n ding aan boord en Zita mag er als eerste mee spelen. Het is een prachtige geel vin tonijn en ik breng het langszij. Op Youtube zit zo’n gaf direct met één beweging vast in de vangst en leg je deze soepel aan boord. Maar aan boord is het geen Youtube, zal ik maar zeggen. De huid van een tonijn is hard en glad. De gaf glijdt er overheen en haakt in de kieuw van de tonijn. Het bloed spuit er uit als Zita de vis omhoog hijst. Na wat twijfel gaat ie met een ferme zwaai naar het diepste deel van onze kuip. Die gaat nergens meer heen.
Het beest is bijna 70 centimeter lang en weegt ruim 20 kilo. Het vliegt door de kuip en klapt van kant naar kant tegen de banken in de kuip aan. Achter die polyester wandjes liggen de kinderen te zweten en in de wandjes zitten luiken. Die staan open. Het bloed spat alle kanten op, verbaasde blikken achter de luikjes die snel dicht gaan. Met enkele flinke tikken, een stevige portie gin en uiteindelijk een mes verlossen we de tonijn uit zijn lijden. 3-1.
Na 60 uur zijn we bijna op Ibiza. De bemanning snakt naar vaste grond onder de voeten en wat tijd zonder ouders. Ze hebben het heel goed gedaan en we besluiten de haven van Santa Eulalia in te gaan. Hoe vaak doe je dit nu in je leven? We accepteren de schandalige tarieven die overal worden gevraagd op dit eiland als beloning voor de crew. Twee nachten, niets meer!
Brand
Naar verluidt was het heel rustig op Ibiza, wij vonden het best druk. Nu zijn wij ook niet zo goed in massatoerisme en alles wat daarbij hoort. Tot mijn verassing bleken de kinderen echter ook een voorkeur te hebben voor echte steden waar ze met de lokale studenten plezier konden maken. Na twee dagen willen we allemaal graag de drukte achter ons laten en verkassen naar Formentera.
Ik start de motor en geef wat aanwijzingen aan de bemanningsleden op de boeg en aan bak- en stuurboord. Zita is binnen nog bezig en ik roep tegen haar dat we gaan uitvaren. Op het moment dat ik me omdraai om een van de achterlijnen los te gooien hoor ik allemaal gedoe. Ik draai me weer om en de geluiden blijken van binnenuit te komen. “Robin, ik zie allemaal rook”, roept Zita. “Mmm, zal ik de motor maar weer uit zetten?”, vraag ik tamelijk overbodig.
Ik zet de motor uit en sprint naar binnen. De rook lijkt uit het motor compartiment te komen. Trap weg, vloerdelen open. De rook prikt in mijn keel. We zien veel rook, maar het spreekwoordelijke vuur ontbreekt. We graven verder en ook de zittingen in de salon gaan open. Daar zit de bron, een grote witte rookwolk ontsnapt en vervliegt langzaam. Maar gelukkig ook nog steeds geen vuur en we vinden geen hele hete delen. Na een minuut of 10 is de meeste mist wel verdwenen en kan de zitting onder de bank aan een nadere inspectie worden onderworpen.
De scheidingsdidode ziet er erg slecht uit, dat zou zomaar de veroorzaker van alle rook kunnen zijn. Maar die diodes doen dat meestal niet zomaar, daar moet een andere oorzaak voor zijn. Hoe dan ook gaan we zo niet vertrekken. Gelukkig is het zaterdagochtend en de komende 48 uur is alles dicht. Voor de haven is het geen enkel probleem, als we maar binnen 30 minuten weg zijn. Anders moeten ze het schip dat deze plek gereserveerd heeft in een grotere box leggen en mogen wij dat tarief aftikken. Dat is €300 per nacht, ex btw, water en stroom. Ik ben van nature een rustig mens en hoop voor iedereen het beste. Voor sommige mensen hoop ik wel wat harder dan voor andere.
Nadat we tot rust zijn gekomen van al het gedoe, kunnen we even rustig puzzelen. We krijgen hulp van bekenden die daar ook in de haven liggen en langzaam wordt het duidelijk. De metingen bevestigen dat de schuldige de dynamo is die al zo lang piept en dat deze veel te veel spanning en stroom op de diode heeft gezet. Op maandagochtend checken we, na een vreselijke nacht aan het anker, de lokale Volvo Penta dealer. Tevergeefs, op het eiland is geen geschikte dynamo te krijgen. We gaan onmiddellijk ankerop, er wachten 150 mijlen op ons naar Cartagena.
We hebben én een flinke crew én een flinke accubank én twee zonnepanelen. De eerste uren sturen we zelf en daarna moet de stuurautomaat het weer doen. Dat lukt. Isa en Ties loodsen ons ’s nachts tussen de kilometers lange tonijnnetten door. In Cartagena leggen we na een goede 24 uur eerst de walstroom aan en dan de landvasten, zo zullen we het redden. Cartagena is alles wat Ibiza niet is en het is fantastisch.
De laatste dagen hebben we uitstekende wind en in twee dagtochten zeilen we naar Aguadulce, het eindpunt van deze etappe. Je blijkt dus uitstekend flinke afstanden te kunnen zeilen met een groep pubers. Zoals altijd moeten we ons allemaal een beetje aanpassen. Wij wat vaker havens in dan ons lief is en wat soepel in het toezicht als het kan. De jeugd heeft wat regeltjes moeten accepteren en meer mijlen afgelegd dan ze zelf zouden doen. Per saldo heeft iedereen een geweldige tijd gehad.